Vannacht gedroomd (25 februari 2006) We zijn druk bezig in een, van binnen helemaal witte, houten barak, bovenop een duin, een paar mensen en ik. Er moet nog van alles gebeuren om de ruimte helemaal in orde te krijgen. Het is een werkruimte. Een collega installeert een groot apparaat en een andere collega is aan het schoonmaken en inrichten. Ik kijk naar buiten en zie in de diepte het strand en de zee met de horizon in de verte, het is helder weer.
Op het strand loopt een man, ik weet dat het een dief is. Er is ingebroken in onze ruimte en we moeten extra opletten, want hij zou weer kunnen toeslaan. Maar bang voel ik me niet, het is allemaal licht en luchtig. En het duurt niet lang meer voor we klaar zijn. Dan gaan we pas goed aan de slag.
Als ik weer naar buiten kijk, zie ik opeens dat het water flink gestegen is. Het strand is niet meer te zien, want daar is nu de zee met flinke golven. De dief zie ik niet meer, of misschien ergens in de verte. Ik kan niets doen. Ook zie ik opeens een paar schepen die moeite hebben om door de golven te komen. Eén ervan, een oude bark met zeilen, maakt slagzij.
In onze barak is het nog steeds rustig, mijn collega’s zijn aan het werk en lijken niet te weten wat zich buiten afspeelt. Ik zie dat stijgende water en realiseer me dat het wel eens zo hoog zou kunnen komen dat het ook de barak binnenstroomt. Maar als ik weer kijk, realiseer ik me dat dat toch wel onwaarschijnlijk is. We bevinden ons op een brede hoge duintop en het ziet er niet naar uit dat het water verder zal stijgen.
Een duidelijke droom, voor mij althans, en ik heb geen zin om hier verder iets over te zeggen dan dat ik rustig en gelukkig wakker werd.
|