E-mail Rob

Terug naar de HOME-pagina
Archief oktober 2005

Verzamelen? (28 oktober 2005)
In een nieuwe rubriek
Verzamelen? komt een vreemde subpersoonlijkheid van me aan bod: de verzamelaar. Eerder schreef ik al over die gekke site over vliegtuigmaaltijden. Michaël stuurde me vanochtend een Japanse site met een enorme verzameling... cassettes. T’is maar waar je zin in hebt.

Powerball (27-10-2005)
Hanneke heeft al een tijdje last van een soort muisarm. Bezoeken aan de fysiotherapeut e.d. hielpen wel wat, maar helemaal weg ging het niet.
Op internet vond ik iets over de powerball, die goed zou zijn tegen muisarmen. Dus ik kocht er een. Het is een leuk, gek apparaat. Met een rood touwtje (niet op de foto) geef je een slinger aan de gele bal in het midden; dan neem je hem in je hand en beweegt hem op een bepaald ritme. Daardoor gaat de gele bal steeds harder draaien. Omdat er een ijzeren kern in zit van een flink gewicht, geeft dat een sterk gyroscopisch effect.

We hadden direct vanaf het begin al door dat je voorzichtig met dat ding moet omgaan, want als hij goed op gang is, komen er flinke krachten vrij.

Tijdens een demomstratie in de familiekring in Frankrijk, bij m’n zus, heb ik me wellicht iets teveel uitgesloofd, want ik loop nu al een maand met flinke pijn midden in m’n rechter onderarm. Powerball-arm, denk ik...

Toen ik 58 werd (21 oktober 2005)
Al eerder heb ik hier geschreven over mijn Opa. Niet alleen hij, maar ook de auto’s waarin hij reed hebben nogal wat indruk op me gemaakt. Voor de oorlog had hij van allerlei auto’s, vanuit zijn garagebedrijf aan het Harstenhoekplein in Scheveningen (in het pand waar nu AH huist). Onder andere kan ik hem bewonderen op een foto, poserend voor zijn Hispano Suiza.

Na de oorlog ging hij werken voor General Motors, die toen ook het merk Vauxhall voerde. Als een van de weinigen in onze straat, de Harstenhoekweg, had hij een gloednieuwe mooie wagen voor de deur staan. Zaterdags werd die gewassen met veel water en zeep. En geregeld werd hij in de was gezet. Ik mocht wel eens helpen, maar hij bleef nauw betrokken bij deze schoonmaakacties, want het moest tot in de puntjes gedaan worden.
We maakten ritten door de stad, maar ook erbuiten. Ik herinner me goed dat we met de fabuleuze snelheid van HONDERD kilometer per uur over de weg van Utrecht naar Den Haag raasden, langs de fabriek van Nutricia bij Zoetermeer. Ik voelde me een soort astronaut in die super de luxe slee, naast mijn Opa, op de doorlopende voorbank, waar je makkelijk met z’n drieën kon zitten. Veiligheidsriemen bestonden nog niet.

Vooral die Vauxhall Cresta bleef trekken. Zo’n jaar of wat geleden ben ik lid geworden van de Vauxhall Owners Club Holland, als zogenaamd ‘niet rijdend lid’. Ik ontvang daarvan geregeld het clubblad en vergaap me aan de plaatjes van vooral die oude Cresta’s uit de jaren vijftig. En al jaren ook verzuchtte ik dat ik wel eens een ritje in zo’n kar zou willen maken, maar het kwam er niet van. Ik schreef een artikel over mijn Opa en zijn wagen voor het clubblad, met aan het einde een vertwijfelde poging om aan te geven dat ik wel eens een ritje zou willen maken, maar verder kwam het niet. (lees hieronder verder)

Tot ik 58 werd (19-8-2004). We vierden m’n verjaardag die dag niet uitgebreid. De kinderen waren hier en we zouden samen eten, verder geen vrienden of kennissen uitgenodigd. Hanneke had me wel aangekondigd dat ik om een uur of zeven ’s avonds klaar moest zijn om ergens naar toe te gaan. Moet ik dan bepaalde kleren aan, vroeg ik. “Nee hoor,” zei Hanneke, “gewoon wat je altijd aan hebt.” Ik had geen idee wat me te wachten stond. Om zeven uur werd er aangebeld. Ik moest de deur opendoen, en ook toen ik de man voor de deur zag en de blinkende wagen achter hem, had ik het nog niet door. Maar opeens zag ik het, een Vauxhall Cresta!
Hanneke had alles geregeld. Ze had contact opgenomen met de voorzitter van de Vauxhallclub, en bleek gelijk ‘beet’ te hebben, want de voorzitter, ...... is de trotste eigenaar van het enige nog rijdende exemplaar in Nederland van dat type. Het was een heel bijzondere ervaring om weer in die auto te stappen en een rit te maken langs plekken waar we vroeger reden, over de Nieuwe Parklaan, richting Kurhaus, de Harstenhoekweg en natuurlijk over de boulevard.

Ik merkte ook hoe mooi ik die wagen in mijn gedachten had gemaakt. Eigenlijk ziet het interieur, vooral het dashboard, er redelijk sober uit, althans in vergelijking met auto’s van tegenwoordig. De motor sloeg af en toe, vooral bij stoplichten, bijna af. De tegenwoordige benzine is zo vluchtig dat die eigenlijk niet geschikt is voor dat soort wagens. De brandstof verdamt in de leidingen en dat geeft luchtbellen, waardoor de motor slechter gaat lopen, vooral in stadsverkeer. Het kon mij allemaal niet deren, ik voelde me weer even die kleine jongen en genoot...

Afscheid van Opa (16 oktober 2005)
Gister gaf ik een
workshop Netwerken werkt. Meestal doen we dat in een gehuurd zaaltje, maar omdat het dit keer niet zoveel deelnemers waren (24), heb ik het eens bij ons thuis geprobeerd. En ja hoor, dat gaat goed. Onze woonkamer is net groot genoeg om zo’n groep te herbergen, zeker als het (zoals gisteren) mooi weer is en de tuin ruimschoots toegankelijk.

Tijdens workshops, lezingen en trainingen die ik geef is mijn Opa een bijzondere rol gaan spelen. In het boek zelf is dat niet het geval, want ik ben pas na de publicatie ervan tot de ontdekking gekomen dat hij een speciale rol heeft gespeeld voor mij, als het om netwerken gaat.

M’n eerste ervaringen met netwerken had ik in de jaren vijftig namelijk met hem. Hij was autoverkoper, een heel goede, maar hij zei altijd: “Ik verkoop helemaal geen auto’s, de klanten komen vanzelf naar me toe.” En zo was het ook. Als jochie van tien was ik me er niet van bewust dat het om netwerken ging, maar dat was het wel degelijk. Ik mocht wel eens met hem meerijden, ritjes door de stad in zijn mooie Vauxhall Cresta. Als hij dan ergens een door hem verkochte wagen zag staan (toen kon dat nog, omdat er nauwelijks auto’s waren), zei hij altijd iets van: “Hé, dat is de wagen van Janssen, even kijken hoe het ermee staat, kom mee!” Er werd dan aangebeld en weldra ontspon zich een geanimeerd gesprek over de wagen, hoe het met de gezondheid ging, de dochter des huizes die ging trouwen of wat dan ook. En mijn Opa had altijd een welgemeend advies: “Voor afstellen moet je even naar Henkie in de garage, die is de beste, zeg maar dat Willem je gestuurd heeft.” Of hij stuurde later een presentje voor de dochter des huizes in ondertrouw. Zo verkocht mijn Opa auto’s. Hij hield zijn netwerk in de gaten, luisterde ernaar, bediende het naar beste weten en... de klanten kwamen vanzelf.

Gister, tijdens de workshop vertelde ik een andere anecdote over hem. Het was een joviale, vrolijke man die veel met mij deed. Zo heeft hij me geleerd om vliegers te maken. Nog zie ik zijn grote oude handen, snel en precies een vlieger in elkaar zetten van bamboe, vliegertouw, vliegertpapier en lijm. Ik vertelde daarover en opeens schoot ik ‘vol’. Dat is wel even schrikken, zo voor een groep, maar ik realiseerde me opeens dat ik geen afscheid van hem heb genomen.
Toen ik een jaar of 11 was is hij overleden, vrij plotseling, na een kort ziekbed, aan longkanker. Oma en hij woonden aan de overkant van de straat, dus we waren er kind aan huis. In het begin van het ziekbed ben ik nog wel bij hem geweest, dat herinner ik me niet meer goed, maar toen het terminaal werd werd ik angstvallig buiten de kamer gehouden waar hij lag. Ik stelde me het ook als iets heel vreselijks voor. Het was nog in de tijd dat het woord ‘K’ niet werd uitgesproken. Ook toen hij overleden was heb ik hem niet meer gezien, noch mocht ik naar de begrafenis.

Bij ons thuis was het ‘traditie’ dat de kinderen ergens gingen logeren als er een dergelijke crisis was. Allemaal goede bedoelingen natuurlijk. Ik realiseerde me gisteren dat ik nooit echt afscheid van hem heb genomen. Ook niet in alle jaren dat ik het familiegraf, waar hij in ligt, bezoek en verzorg. Het wordt tijd dat ik er weer  naartoe ga en speciaal voor hem een bloementje neerzet. En dat ik afscheid neem van die lieve goede opa van me. Dat ik hem bedank voor alles wat hij voor me heeft gedaan en betekend. Dat ik zeg: dag Opa!

Trots op... (14 oktober 2005)
Vaak wordt er wat ongelovig gereageerd als ik vertel een kleindochter van 24 jaar te hebben. Het zit iets ingewikkelder in elkaar, maar toch is het zo: Hanneke, en ik dus ook, hebben een kleindochter van 24 jaar: Leander.
In sommige levens lijkt alles van een leien dakje te gaan. Van Leanders leven kan dat niet gezegd worden; ze heeft flinke tegenslagen gehad. Maar steeds weer heeft ze de veerkracht en de durf om door te gaan. Daar ben ik trots op. Of het nu om een stageplaats gaat, een leuke eigen woning of solliciteren, op de een of andere manier krijgt ze het steeds voor elkaar. Mijn boek
Netwerken werkt, op weg naar de baan die je wilt hoeft ze niet te lezen, ze doet het van nature.

Op de foto hieronder is ze, met tante Barbara, op vakantie in Barcelona, deze zomer, ter gelegenheid van het behalen van het kappersdiploma.
Na een periode wonen in Antwerpen, besloot ze op haar 20ste terug te keren naar Nederland. Ze vond werk, eerst bij een groenteboer, waar naartoe ze dagelijks, door weer en wind, ‘s ochtends vroeg fietste, aan de andere kant van de stad. Later kreeg ze een baan in een broodjeszaak in de Passage, daarna in het
Escher Museum, maar op een bepaald moment werd duidelijk dat je, met zo weinig opleiding, niet veel verder komt, en dat het in de horeca ook niet alles is.
(lees onder de foto verder)

En ze wist wat ze wilde: naar de Kappersakademie in Rotterdam. We hielden (eerlijk gezegd) ons hart vast. Elke dag naar Rotterdam reizen, weer op school tussen veel jongere kinderen, een zware opleiding, de hele dag staan. Maar aan de andere kant wisten we dat, als ze haar zinnen ergens op heeft gezet, Leander het meestal goed voor elkaar krijgt. Zo ook deze keer.

Omdat het echt zware dagen zijn daar in Rotterdam, en omdat het ook niet alles is om na zo’n dag alleen in je kamer nog te moeten koken, komt ze na school zo’n drie of vier keer per week bij ons eten. Ik had nooit verwacht dat zoiets me nog zo overkomen. Een jong meisje in huis, en niet zomaar een. Ze woont hier dan wel niet, maar het is toch elke avond gezellig met al haar verhalen over school, met ups en downs natuurlijk, maar ze blijft doorzetten. In maart 2006 gaat ze het diploma allround kapper halen. Hoewel we van jongs af veel contact hebben gehad, hebben we elkaar veel beter leren kennen deze afgelopen jaren. Dat is een aangename, bijzondere ervaring.

Het ontroert me vaak, ook terwijl ik dit zit te tikken. Het is een voorrecht om mee te maken hoe iemand zich ontwikkelt, om te zien hoe ze tot bloei komt, steeds meer zelfvertrouwen krijgt, een vak leert. Sterker nog, ze is leergierig en ambitieus. Iets wat ik altijd wel vermoed had, maar dat er toch nu pas uitkomt. Spannend!
Volgend jaar breekt een nieuwe fase aan: werk zoeken als kapper, geen studiebeurs meer, en helemaal op eigen benen staan. Ik heb er alle vertrouwen in dat ook dat haar gaat lukken. Wie weet, komt ze nog eens te werken in één van de acht kapperszaken die mijn zusje (waar ik ook trots op ben, maar daarover later) in Marseille heeft, van
Jan Louis David.

Vannacht gedroomd (9 oktober 2005)
Hanneke en ik zijn op vakantie met een huurauto en we zijn op weg terug naar huis, ergens in Nederland.  Opeens zitten we achterin een andere auto met een echtpaar op de voorbank. Ik ken die mensen niet, maar maak me er niet druk om, want ik zie dat we richting huis gaan. Hanneke zit ook rustig naast me.
Als we zijn aangekomen bij het Valkenbosplein, vlak bij ons huis, vraag ik of we hier kunnen uitstappen. Als de auto stilstaat, stap ik uit en loop naar de achterbak om onze bagage eruit te halen. Maar als ik de klep omhoog doe, zie ik daar helemaal niets liggen. Opeens dringt tot me door dat we een eigen huurauto hadden met al onze bagage erin. Ik begin me zorgen te maken. Hanneke doet heel laconiek, als ik vraag: waar is onze auto en onze bagage. Ik weet helemaal niet wat er gebeurd is. Hanneke zegt: “Oh, maak je niet druk, dat komt allemaal echt wel goed.” Maar ik voel me helemaal niet gerust, heb geen idee waar we de auto hebben achtergelaten en zeg: we moeten een nieuwe auto huren en op zoek gaan. Hanneke kijkt me niet begrijpend aan...

Petzl, redder in de nood (3 oktober 2005)
Tijdens onze vakantie in Marseilleveyre, waar geen stroom is, en waar het in dit jaargetijde al vroeg donker is, maakten we vroeger gebruik van gaslampen en zaklantaarns. Om nou om 8 uur naar bed te gaan, is ook zo weer wat. Maar het was altijd een geklungel, en een herrie, en ook nog gevaarlijk met die gaslampen, vooral binnen.

Dit jaar ging alles anders. Paul, mijn Franse zwager, gaf ons twee Petzl’s te leen. Superhandige led-lantaarns, die je met een uittrekbaar elastiekje overal omheen kunt doen, om je pols, je vingers, maar ook om je hoofd, als een soort mijnwerkerslamp. Het ziet er wel raar uit als je beiden voor de cabanon zit te Rummikuppen in het donker met je Petzl’s, maar ze werken prima. Ook om in bed te lezen. Met drie kleine batterijtjes (AA) blijven ze 110 uur branden.

Schreeuwend duur, bleek later, toen we twee nieuwe cadeau kregen voor onze verjaardag, maar ze gaan hopelijk jaren en jaren mee.

Hoe ging dat in de Middeleeuwen? (2 oktober 2005)
Gisteravond waren vrienden bij ons op bezoek en we keken naar het eerste deel van de
No Direction Home van Martin Scorcese over het leven van Bob Dylan, deze week van tv opgenomen bij de BBC. Prachtige film!
Mijn eerste neiging is om direct op zoek te gaan naar deel 2, maar later komt een Middeleeuws beeld binnen. In die tijd kwam er af en toe een troubadour langs, en dan ging iedereen luisteren, en dan was er een tijd weer niets. En waarom zou ik zo niet leven? Misschien komt dat tweede deel nog eens langs, maar om er nu moeite voor te gaan doen.
Een nog wat ‘onrijpe gedachte,’ ik geef het toe, maar met andere muziek en films heb ik dat toch ook vaak. Als er iets ‘langs’ komt, vind ik het heerlijk om naar te kijken en luisteren, maar om er dan direct alle cd’s/dvd’s van te kopen?