E-mail Rob

Terug naar de HOME-pagina
Archief oktober 2007

Vannacht gedroomd (28 oktober 2007)
Ik zit in een kleine collegezaal, aan een lange tafel met een groep studenten bij de prof die een verhaal houdt. Het is duidelijk dat hij iets heel nieuws, iets heel bijzonders aan het vertellen is. Hij legt uit dat er een ontdekking is gedaan door een collega van hem, die voorkomt dat je te veel boeken leest, dat je eerst weer door bekende kennis moet heen ploegen, voordat je aan de essentie van de theorie, het boek toekomt. Het zijn een soort lijstjes, samenvattingen in sleutelwoorden, boodschappenlijstjes zou je ook kunnen zeggen. Hij laat er een zien. Het ziet eruit als een uitgebreide inhoudsopgave van een boek. Maar heeft ook iets weg van mindmapping.

Ik kijk ernaar en weet dat dit inderdaad iets heel bijzonders is en dat het ´alles´ gaat veranderen. De tranen stromen over mijn wangen van blijdschap en ik schaam me niet dat ik huil. Dan laat de prof zien dat dit op allerlei vlakken is toe te passen, zoals de beeldende kunst. Hij laat een schilderij zien die uit enkele heel eenvoudige beelden zijn samengesteld. Terwijl ze toch essentiële boodschappen overbrengen. Ik kijk naar het schilderij. Onder op het doek is een lichtgroene vlek die lijkt op het portier van een auto, met erboven twee vlekken die ogen verbeelden. Het is me gelijk duidelijk dat dit heel bijzonder is, want ik zie heel veel emotie en diepte in het schilderij, terwijl het toch maar op enkele onbeduidende objecten gaat die zijn afgebeeld.Dan laat de prof ook zien hoe je op zo´n manier pannenkoeken kunt bakken, waarmee ook weer heel veel te zeggen is. Ik zie dat hij twee of drie pannenkoeken over en naast elkaar bakt in een grote koekenpan, met in elke pannenkoek een schijf appel. En nog iets onherkenbaars. Weer lopen de tranen over mijn wangen van ontroering, omdat ik besef getuige te zijn van een revolutie in het denken en doen van de wetenschap.

Als ik daarna (lang) wakker lig met een gelukkig gevoel, terwijl ik wel begrijp dat ik deze ´diepe´ ontdekking nooit zal aanschouwen, denk ik aan Japanse Manga´s, van die stripverhalen waarin (ook) met enkele pennestreken gezichten en situaties worden aangeduid. In het gordijn tegenover me zie ik het gezicht van zo´n mangameisje dat me op zo´n typisch Japanse manier (net niet) aankijkt.

Vannacht gedroomd (26 oktober 2007)
Hanneke en ik lopen in de Bijenkorf, Den Haag naar een balie, ergens in een stille hoek, van een soort klantenservice. Er staat links een lange magere man achter. Ik weet dat hij een heel goede verkoper is en ik vind het vreemd dat hij daar zo in een uithoek van het bedrijf staat. Hij hoort midden tussen de klanten te staan en niet daar. Dat moet ik hem vragen, denk ik. We kopen een soort honing (iets als koninginnegelei) in een klein zakje, 25 gram voor € 10, bij hem, maar mijn vraag stel ik niet…
Een paar dagen later komen we terug en lopen weer op die stille balie af, de man staat er. Ik denk weer dat ik hem moet vragen waarom hij dáár staat en niet in het klantengewoel. Maar het komt er niet van. Ik zeg dat we nu een kilo van die gelei willen. Hij is zo lekker en we zijn er zo van opgeknapt. “Da´s wel een heel bedrag,” zegt hij. Dat geeft niet, zeggen we, het is zo lekker! Ik herinner me de verrukkelijke karamelachtige smaak en verlang ernaar.
De man verdwijnt ergens achter en we wachten, terwijl ik weer denk aan de vraag die ik wilde stellen. Als hij terugkomt, vergeet ik die, want terwijl de man een dunne plastic zak met de gelei op de balie legt, zie ik dat zijn hoofd helemaal kaal is geschoren en dat hij gehuld is in een vreemd pak met allemaal witte katoenen slierten. Een soort Pino, maar dan met langere slierten en zijn gezicht is goed zichtbaar.
Ik wil mijn portemonnee pakken en betalen, maar hij zegt: “Nee, je moet op de grond gaan liggen,” wat ik doe. Als ik daar (opgekruld) lig, gooit hij allemaal van die witte slierten over me heen en veren, waaronder ik helemaal bedolven raak. Ik vraag me even af wat de mensen ervan zullen denken, maar zie ze niet.

Dialog
Vandaag publiceren Hanneke en ik tegelijkertijd een stuk onder dezelfde titel. Het gaat om situaties waarbij het ons leuk leek allebei onze kijk erop op te schrijven.
Hanneke´s versie staat op haar weblog (
www.hannekevanveen.nl).

Schrik op schrik (24 oktober 2007)
Hanneke en ik zijn op vakantie op Malakoff, vlakbij Perpignan. Het huisje is vrij primitief. Zo´n tweemaal in de week gaan we met de auto water halen bij het kerkhof van Thuir of bij de openbare wasplaats in St Michel de Llotes. Als we daar op een middag onze jerrycannetjes hebben gevuld, moet ik de auto op de smalle weg ervoor keren om weer naar ´huis´ te gaan. Ik ben halverwege gekeerd en sta dwars op de weg. Kijk naar links om te zien of er geen verkeer is, als ik de volgende halve draai achteruit ga maken. Dan hoor ik opeens een kreet van Hanneke naast me: “Kijk uit! Een auto!” Ik schrik me rot, mijn hart staat stil. Als ik naar rechts kijk staat er een wit vrachtautootje rustig te wachten tot ik klaar ben met draaien. Razend reageer ik, want voor mijn gevoel is dit de zoveelste onterechte schrikachtige ´waarschuwing´. Terwijl we dwars op de weg staan schreeuw ik boos: Wat is er nou eigenlijk aan de hand? Wat heb ik fout gedaan? Ik ben aan het draaien en er komt een vrachtautootje aan die me ziet en voor me remt. En daar staat hij nu. Wat heb ik fout gedaan?

Het is een gekke situatie, want de bestuurder van de vrachtauto staat daar maar rustig te wachten, met een ruziënd echtpaar in een auto voor zich. Misschien begrijpt hij het wel, is hij zelf getrouwd en kent het probleem. Ik draai de auto naar achteren, laat hem voorgaan en we rijden weg, terwijl ik boos aan mijn tirade toevoeg: Door al dat geschreeuw zorg je er misschien nog eens voor dat ik van schrik een echt ongeluk veroorzaak. Is dat wat je wilt? Zwijgend wordt de rit voortgezet.

Ik denk aan gisteren, toen er zich iets soortgelijks afspeelde. We reden op een smal bergweggetje en ik wilde Hanneke het uitzicht laten zien. Dat had ze voor vertrek gevraagd: af en toe stoppen om van het uitzicht te genieten. Ik reed de auto naar de rechterkant van de weg, stopte en zei: Kijk eens wat een mooi uitzicht en wees naar links. Tegelijkertijd keek ik naar links, maar Hanneke blijkbaar niet, want zij zag een auto uit de tegengestelde richting aankomen en riep: “Kijk uit, een auto!” De auto was inderdaad bijna gestopt omdat de ruimte om te passeren smal was, maar hij kon er gewoon tussendoor. Wel was de bestuurster misschien even in verwarring omdat ik naar links wees. En zij niet goed kon beoordelen wat we zouden gaan doen. Maar ik hoefde niet opzij te gaan. Het ging allemaal gewoon. Erg geschrokken was ik wel en dacht: voor hetzelfde geld had ik een ruk aan het stuur gegeven en was er iets ernstigs gebeurd.

Wat inmiddels wel duidelijk was, sinds we in dit berglandschap rondrijden, is dat Hanneke doodsangsten uitstaat, vooral op bochtige trajecten. Ze heeft vanaf de passagierstoel (ook wel dodemansplek genoemd) minder goed zicht dan ik, is altijd al wat angstig van aanleg en met al die bochten wordt het er niet beter op.
Terwijl ik – in de gespannen stilte - zat na te denken hoe we deze keer uit onze autorijdimpasse zouden kunnen komen, zei Hanneke: “Ik kan er niets aan doen, ik schrik gewoon, het gaat vanzelf, het is eruit voordat ik het weet.” En even later: “Grappig eigenlijk, want jij schrikt weer van mij, en daar kun jij ook niets aan doen.” Het deed denken aan de in de jaren zeventig beschreven Knopen van de psychiater Laing. Korte haikuachtige verhaaltjes waarin de verstrikkingen van stellen, partners e.d. beschreven werden.

Jij schrikt en gilt
Ik schrik van je gil
En word boos.
Ik schrik van je schrik.

Dat is het niet helemaal, maar het idee dat we eigenlijk van elkaar schrokken en er beiden weinig aan konden doen, gaf wel wat verlichting. Ik probeer het sindsdien (in veel situaties, behalve als ik het echt belachelijk vind en door opdringerige Fransen wordt ´bekleefd´) nóg wat rustiger aan te doen en Hanneke te wijzen op komende gevaren. En Hanneke probeert zich duidelijk meer in te houden, hoewel haar lichaamstaal nog steeds boekdelen spreekt. Helemaal eruit zijn we nog niet.

Vannacht gedroomd (20 oktober 2007)
Ik loop langs de rand van het Haagse Bos over de Bezuidenhoutseweg, vlak voor de Laan van Nieuw Oost Indië, richting stad en zie links een vreemd soort fiets langskomen, heel langzaam en schokkerig. Het is een soort tandem met een duidelijk gehandicapte man op het voorste zadel, die probeert te trappen, maar het lukt niet erg. Ik zie ook een blauw zwaailicht op het stuur gemonteerd. Ik weet gelijk, het is een ambulancefiets. Ik ren naar de man toe en vraag waar naartoe hij wil. Naar Bronovo, kreunt hij. Ik zeg: ga achterop zitten. Hij gaat op het achterste zadel zitten en ik spring op het voorste en begin te trappen, maar merk dan dat de trappers niet goed werken en zijn afgestemd op zijn handicap. Links draait de trapper gewoon, maar rechts niet. Ik kom maar moeizaam vooruit, maar bereik toch de Van Alkemadelaan, vlakbij Bronovo. Dan zie ik opeens dat de weg naar onderen loopt, maar een soort onderaards niveau, waarin een enorme bouwput is, de grond is bedekt met allemaal langwerpige kunststof halve open buizen, met daarin allerlei draden en leidingen die weer omwikkeld zijn met isolatiemateriaal. Heel veel mannen lopen er tussen door en verschuiven de draden en leidingen.  Het lijkt allemaal chaotisch. Plotseling zie ik Bessie Schadee (een vriendin) die met een van de voorlieden of zo aan het praten is. Ze zegt: “Zo gaat het nooit lukken, dit kan helemaal niet, er komt niets van terecht.” Ze praat verder met de man, maar ik luister niet meer…

Vannacht gedroomd (18 oktober 2007)
Ergens in Engeland ben ik, in de puberleeftijd, ingekwartierd bij een Engels gezin. In het kader van een schoolreis of zoiets. Het huis ziet er heel armoedig, vijftigerjaren uit. Simpel, met eenvoudige meubeltjes, namaak Perzische tapijtjes e.d. Er is een vader, een moeder en drie kinderen, twee jongens en een meisje, allemaal ook in de tienerleeftijd. Zelden heb ik zulke lelijke mensen gezien, denk ik, maar ze hebben wel blije gezichten.

De vader pakt een grammofoonplaatje en legt het op de pick-up. De muziek is van de Beatles: When I´m Sixty Four. Direct als de muziek hard opklinkt begint de vader als een wilde door de kamer te dansen, eigenlijk is het geen dansen, maar met grote sprongen, de benen hoog optrekkend, op de maat van de muziek door de kamer rennen, tussen de meubeltjes door. De moeder en even later ook de kinderen beginnen ook zo te dansen. Het is een idioot gezicht. Soms springen de kinderen op elkaar af en gaan om de maat van de muziek tegen elkaar op staan te wrijven, heel gek ziet dat er uit.
Ik sta aan de kant en voel me heel jaloers, ik wou dat ik daarbij hoorde, dat ik ook kon meedoen. En later: dat we thuis in Holland ooit zoiets zouden doen…

Ik ben op een grote grasvlakte, een festivalterrein waar tientallen, misschien wel honderden fanfareorkesten rondlopen in allerlei pakjes op weg naar plekken en podia waar ze gaan spelen. Ik kijk mijn ogen uit. Opeens zie ik een wel heel bijzondere fanfareorkest.
Het bestaat grotendeels uit enorm grote vrouwen, zeker twee meter twintig of langer, ook heel breed, werkelijk kolossen. Ze staan in brede rijen naast elkaar en hebben geen instrumenten, maar maken wel muziek. Met hun monden en kelen, terwijl ze er ook nog bij bewegen en flink met hun handen en benen op en neer gaan. Het geluid dat ze maken is een soort van toon wisselend gebrom, als zangers met boventonen uit Mongolië en omstreken. Maar het klinkt veel luider en zwaarder. Een bromkoor, denk ik, een bromkoor en ik blijf – diep onder de indruk – naar ze staan kijken en luisteren.

De laatste tijd gedroomd (17 oktober 2007)

  • In een kamer zit ik te wachten, ik weet niet op wat. Plotseling komen Barbara en Hanneke met boze gezichten binnen met een document dat ik moet lezen. Er staat van alles in, puntsgewijs, maar het belangrijkste is:
    “Directeurlijke neigingen (ja, zo staat het er) meer bedwingen!”
  • Ik ben bedenker van campagnes bij een reclamebureau en bezig met: SLUIT JE HYPOTHEEK OVER MET DE SNS IDEAALHYPOTHEEK! De tv-spot die ik voorstel toont steeds een medewerker van het reclamebureau die iets voor de campagne doet: een tekenaar, ontwerper, tekstschrijver enz. Maar elke keer als iemand iets moet doen, is hij zo onder de indruk van de voordelen van de SNS IDEAALHYPOTHEEK, dat hij een dag vrij vraagt om alles te regelen, een gesprek met de hypotheekadviseur van SNS, een bezoek aan de notaris etc.
    De directeur van het reclamebureau, plotseling geconfronteerd met een eindeloze hoeveelheid vrije dagen die wordt opgenomen, zit met zijn handen in het haar en roept uit: “Weg met die rot hypotheek, ik wil er nooit meer van horen!”
  • Tegenover me zit een jonge vrouw, bloot, maar als ik goed naar haar kijk, ziet haar huid eruit als het schild van een schildpad, bedekt met witte schilfers en huidresten.